Kinderen leren taal in interactie met hun omgeving. Samen praten en spelen over boeken draagt bij aan een rijke taalomgeving. Dat kan zelfs al met baby's!
Voorlezen en de taalontwikkeling
Taal leren lijkt wel 'vanzelf' te gaan. Maar is dat wel zo? Het blijkt dat niet alle kinderen even taalvaardig zijn bij de start in het primair onderwijs. En dat heeft gevolgen voor de mate van schoolsucces, met gevolgen voor het latere leven. Zo 'vanzelfsprekend' is het leren van taal blijkbaar niet...
De periode vóór een kind naar school gaat (voorschoolse periode) is ontzettend belangrijk in de ontwikkeling van een kind. De fundering voor de rest van het leven wordt hier gelegd. Dat geldt voor alle ontwikkelingsgebieden; sociaal-emotioneel, motoriek, cognitief. En natuurlijk voor de taalontwikkeling. Het één staat niet los van het ander.
Het voordeel van voorlezen in de voorschoolse periode is dat het bijdraagt aan een rijke taalomgeving. Denk maar eens aan alle woorden die worden opgeroepen door boeken. Daar zitten veel woorden bij die niet snel voorkomen in het dagelijks taalgebruik met kinderen, zoals uil, welpje, stippen, garagedeur, hooiberg, verbaasd, dwarrelen. De positieve effecten voor de taalontwikkeling worden nog groter als er vóór, tijdens en na het voorlezen sprake is van interactie tussen kind en voorlezer.
Om taal te leren moet je taal horen (en/of zien) én gebruiken in een betekenisvolle context. Het voorlezen, spelen en praten met boeken biedt kinderen een betekenisvolle context waarin zij voorwerpen of situaties herkennen (in bad gaan, eten, dieren) én kennismaken met nieuwe situaties (naar het strand gaan, met de trein reizen, dieren verzorgen). Door te spelen en praten n.a.v. boeken ontstaan prachtige ontwikkelingskansen voor zowel de taal- als de brede ontwikkeling. En daar heeft een kind voor de rest van zijn leven profijt van!
Het verloop van leesontwikkeling en bijpassende boeken
Alle ontwikkelingsgebieden verlopen in fases. Zo ook de leesontwikkeling. Het doorlopen van de ene fase is nodig voor de volgende. De leesontwikkeling is niet uit de lucht gegrepen, maar is volledig gebaseerd op hoe een kind zich ontwikkelt in de voorschoolse periode; van ontdekken en verkennen -> naar hanteren en uitproberen -> naar toepassen en uitbreiden.
Kennis van de leesontwikkeling helpt ons bij het kiezen van een boek. We begrijpen al dat een stoffen babyboekje met eenvoudige afbeeldingen de aandacht van een peuter niet lang zal vasthouden. En een prentenboek met complexe afbeeldingen en een lange verhaallijn is nog niet te volgen voor een dreumes.
Maar welke kenmerken heeft een boekje voor de jongste baby's dan wel? En voor de oudere baby's?
Welk soort boekje past goed bij de leesfase van de dreumes?
Wat zijn de verschillende kenmerken van boeken voor de jongste of oudste peuters?
Wanneer je de verschillende fases van de leesontwikkeling (her)kent, zal je nog beter bewuste keuzes kunnen maken in boekkeuze en de manier van voorlezen, spelen en praten.
Als we het leesplezier en de betrokkenheid bij een voorleesmoment willen vasthouden of verhogen, is de keuze voor het 'juiste' boek minstens zo belangrijk als de manier van voorlezen, spelen en praten.
Voorleesvaardigheden
Kennis van de leesontwikkeling geeft ons ook aanwijzingen hoe we kunnen voorlezen, spelen en praten met boeken.
Zo geven we jonge baby's de tijd om rustig te kijken naar contrasteerde afbeeldingen terwijl wij benoemen wat we zien. Zolang de baby vol interesse kijkt naar de afbeelding, blijven we bij dezelfde pagina.
Oudere baby's zijn de 'baas van het boek'; wij ondersteunen hen in het verkennen van een boekje (proeven, voelen, knijpen, schudden, kijken). We benoemen waar de interesse naar uit gaat of zingen er een liedje bij.
De dreumes toont steeds meer interesse in de afbeeldingen en zal dingen herkennen uit zijn eigen wereld. Maar ook wil hij zelf door het boek bladeren. Daarom laten we de dreumes zelf de bladzijden omslaan en volgen hem in zijn interesse. We benoemen, herhalen, zingen of vertellen iets over waar de interesse van de dreumes naar uit gaat, geven de dreumes ruimte om zelf te spreken en reageren op wat de dreumes zegt.
Voor de jongste peuters kunnen we korte, herkenbare verhaaltjes voorlezen. Door te kijken naar non-verbale signalen zien we waar kinderen over nadenken en wat zij interessant vinden. We geven ruimte voor reacties, stellen vragen of maken prikkelende opmerkingen die reacties uitlokken en nodigen hen uit om actief deel te nemen.
Voor de oudste peuters stellen we steeds meer gevarieerde vragen die taal en denken uitlokken. Bijvoorbeeld vragen die aanzetten tot voorspellen, vergelijken en oplossen.
Spelen en praten met boeken
Zowel vóór, tijdens als na het voorlezen bieden boeken eindeloos veel mogelijkheden voor spel en taal.
Vóór het voorlezen helpt een introductieactiviteit bij het oproepen van voorkennis, prikkel je de nieuwsgierigheid en kan jij nieuwe woorden of begrippen uit het boek alvast uitleggen. Een korte activiteit verhoogt de betrokkenheid en schept een betekenisvolle context voor kinderen.
Tijdens het voorlezen besteed je aandacht aan de inhoud. Maar nóg belangrijker dan het taakgericht voorlezen, op de 'correcte manier' van begin tot eind, is de interactie met kinderen. Wat vinden zij interessant? Waar sta je wat langer bij stil? Laat jij bewust stiltes vallen? Wat vraagt om uitleg van jou? Wat voor vragen of opmerkingen gebruik je om taal en denken uit te lokken? Hoe ga je door op de reacties van kinderen?
Na het voorlezen komen gebeurtenissen, handelingen en taal tot leven in de verwerkingsactiviteit. Kinderen ervaren en herhalen elementen uit het boek. De kracht van boeken is dat zij een schat een spelmogelijkheden bieden. Muziek maken, zingen, verstoppen, zoeken, naspelen, koken, bewegen, bouwen, onderzoeken, verzamelen, sorteren, verzorgen en ga zo maar door. Wat een kansen voor zowel de taalontwikkeling als de brede ontwikkeling!
Hoe je te werk gaat vóór, tijdens en na het voorlezen hangt af van het aantal kinderen, in hoeverre zij het boek kennen, de leeftijd (fase in de leesontwikkeling) en de taalbeheersing.
Een rijke leescultuur in de kinderopvang
Hoe vanzelfsprekend is het voor jonge kinderen om toegang te hebben tot mooie, interessante, informatieve en uitnodigende boeken in de kinderopvang? Boeken die je zelf mag pakken, verkennen en bekijken? In een plek waar je jezelf kan terugtrekken met een boekje?
In een tijd waarin de leesvaardigheid van kinderen er niet best voor staat, is het opdoen van leesplezier in de voorschoolse periode extra belangrijk! Een plekje voor boeken en (zelf) lezen op de groep draagt bij een rijke leescultuur, waarin kinderen ervaren dat boeken en lezen net zo vanzelfsprekend zijn als spelen met speelmaterialen. Sterker nog; een leeshoek in de groep draagt bij een een rijke speelleeromgeving. Een veel gehoord bezwaar is : "Kinderen mogen boeken niet zelf pakken, want ze maken het stuk." Heel begrijpelijk. Maar sta hier eens bij stil; hoe leert een kind waar een boek voor is en hoe je een boek gebruikt? Door te doen! En door voorbeeldbeeld gedrag en feedback van de volwassenen.
Bij het inrichten van een leesplek op de groep komt ook kennis van de leesontwikkeling goed van pas. Zo begrijp je beter welke boekjes je aanschaft voor de baby's, voor de dreumes en de peuters. En gaat een boekje toch stuk? Dan proberen we samen het boekje te maken! Daar leert een kind méér van dan boekjes buiten bereik houden.
Meer weten over voorlezen, spelen en praten met boeken in de voorschoolse periode?